Galerie Nathalie Obadia heeft de bijzondere eer om u de eerste tentoonstelling van de Albanese schilder Edi Hila in België voor te stellen. Deze kunstenaar, geboren in 1944 in Shkodër, werkte lang in de clandestiniteit omdat in zijn land de dictatuur heerste, maar tegenwoordig wordt hij unaniem beschouwd als de belangrijkste Albanese schilder van zijn generatie en, zoals kunstcriticus en curator Ami Barak aangeeft, « een van de interessantste schilders van het begin van de 21e eeuw ».

Op zijn eerste solotentoonstelling in Brussel presenteert Edi Hila Open Museum, zijn nieuwe schilderijenreeks die hij in 2018 heeft gestart. Open Museum is de opvolger van Une tente sur le toit d’une voiture, een serie die in 2017 te zien was op documenta 14 (Athene, Griekenland - Kassel, Duitsland) onder de artistieke leiding van Adam Szymczyk. In de lente van 2018 werd diezelfde reeks ook getoond op de eerste retrospectieve van Edi Hila, die plaatsvond in het Museum voor Moderne Kunst in Warschau (Polen) en later doorreisde naar de National Art Gallery in Tirana (Albanië). Deze tentoonstelling, die het internationale belang van de kunstenaar bevestigde, belichtte zijn actuele interesses en zijn recente beeldend onderzoek.

In Galerie Nathalie Obadia zijn naast de nieuwe reeks Open Museum ook verschillende schilderijen uit belangrijke, eerdere reeksen te zien. Zo worden werken getoond uit Maison, Périphérie et Penthouse - die laatste serie was ook aanwezig op de 14e Architectuurbiënnale van Venetië (2014) en Edi Hila’s retrospectieve in Warschau en Tirana (2018). De werken die de kunstenaar heeft geselecteerd, tonen aan dat hij op beeldend vlak een heel eigen pad blijft bewandelen en dat hij over de culturele, sociale en politieke wereld van Albanië blijft reflecteren - een land dat in « voortdurende ontwikkeling » is, zoals Edi Hila beklemtoont. Hoewel zijn schilderijen een verschillende oorsprong hebben, hebben ze wel één ding gemeen: hun nauwe band met het dagelijkse leven en de leefomgeving van de schilder die woont en werkt in Tirana. In tegenstelling tot veel van zijn collega-kunstenaars heeft Edi Hila nooit zijn vaderland verlaten om te kunnen schilderen onder minder vijandige omstandigheden. Wanneer Edi Hila in 1967 zijn diploma behaalt aan de Academie voor Schone Kunsten in Tirana, gaat zijn land al meer dan twintig jaar gebukt onder de dictatuur van Enver Hoxha (1908-1985). Die leidde Albanië met ijzeren hand sinds hij de Socialistische Volkspartij had uitgeroepen op 11 januari 1946. Hoxha en zijn beruchte opvolger Ramiz Alia (1925-2011) stonden aan het hoofd van een regime dat beschouwd wordt als een van de meest autoritaire in de geschiedenis van het moderne Europa.

Kunstenaar zijn in dat repressieve klimaat in Albanië is een strijd. Lange tijd voert Edi Hila die strijd alleen: hij is enkel aangewezen op zichzelf en op wat hij al doende leert. Stap voor stap ontwikkelt de kunstenaar een eigen artistieke stem en dat gaat niet zonder slag of stoot, want net als alle kunstenaars van zijn generatie is hij gevormd volgens de strikte regels van het socialistisch realisme. Deze officiële stijl volgt de artistieke canons van de Sovjet-Unie waar het merendeel van de docenten aan de Academie voor Schone Kunsten in Tirana hun opleiding hebben gekregen. De avant-garde kunststrekkingen uit het Westen - het kubisme, het impressionisme en het expressionisme - zijn verboden: zij worden beschouwd als ontaarde kunst.

In 1972 sleept Edi Hila de eerste prijs voor schilderkunst in de wacht op het nationale concours Pranvera ‘72. Maar de kunstenaar kan slechts kort op de steun van het regime rekenen, want het jaar daarop verandert alles, wanneer zijn grote compositie La plantation des arbres - tegenwoordig in de collectie van de National Art Gallery of Albania, Tirana - op een nationale tentoonstelling in Tirana gecensureerd wordt. Het schilderij, op het eerste gezicht een pastorale scene, wordt door de overheid als afwijkend beoordeeld. Ze verwijt hem dat zijn pure kleurvlakken te dicht aanleunen bij het drieste kleurgebruik van het « decadente » expressionisme. De beschuldiging maakt dat hij niet langer kan tentoonstellen (tot de jaren 90) en dat hij uit de officiële artistieke kringen wordt gebannen. In 1974 wordt hij bovendien veroordeeld tot een heropvoedingsstraf die hem tot jarenlange arbeid in een pluimveebedrijf en de haven dwingt.

Ondanks het dagelijkse harde labeur blijft Edi Hila schilderen en tekenen. Dankzij zeldzame kunstboeken die hij niet zonder grote risico’s weet te bemachtigen, zijn œuvre invloeden binnen van het surrealisme en vooral de Italiaanse metafysische schilderkunst van Giorgio de Chirico. Naar het voorbeeld van de antiquiserende composities bij Giorgio De Chirico kent Edi Hila aan stedelijke architectuur een manifeste plaats toe in zijn schilderijen. Dat is voor het eerst duidelijk merkbaar in Shkodër, de eerste reeks die Edi Hila maakte op het moment dat Albanië evolueerde naar een democratisch bestel in 1990, wat leidde tot de ondergang van de eenheidspartij en vervolgens de val van Ramiz Alia in 1992.

Gedreven door de nieuwe vrijheid en het verlangen om « zoveel jaren van zijn creatieve leven » in te halen, stopt hij met het gebruik van levendige kleuren, die zijn persoonlijke manier waren om zich tegen de schadelijke effecten van het communisme te verzetten. Hij kiest voor een beperkt gamma van kleuren en tinten. Volgens Eric de Chassey gaat het subtiele kleurenpalet van de schilder hand in hand met zijn « reflectie over individuele en collectieve identiteit, de geschiedenis en de mogelijkheden van het schilderij om met kleuren melancholie op te roepen »[1]. Op dat vlak kan men de parallel trekken met Luc Tuymans, de Belgische schilder met wie Edi Hila de sterkste affiniteit vertoont. De Franse kunsthistoricus Eric de Chassey ziet in de schilderijen van Edi Hila « eenzelfde droge manier van maken » en « eenzelfde beperking op het vlak van kleur, met toonschakeringen die zijn werken tegelijk een ironische, melancholische en meditatieve aanblik geven »[2]. Het wit dat Edi Hila toevoegt om zijn palet te verlichten, schept een etherische sfeer die in contrast staat met de zwaarheid van de wereld die hem omringt. Hoe meer het postcommunistische Albanië wordt geconfronteerd met een werkelijkheid die minder rooskleurig is dan Edi Hila gedroomd had toen het land verstikte onder het loodzware regime van Hoxha, des te meer ontwikkelt de kunstenaar een schilderkunst met ijle accenten. In respons op de armoede en het sociale en politieke geweld dat Albanië teistert, schildert de kunstenaar steeds subtielere kleurnuances. Dit gamma van ingetoomde kleurnuances ligt veraf van het felle palet dat hij gebruikte in de periode van het communisme. Het subtiele spel van kleuromkering weerspiegelt het rustigere, maar nog altijd tegendraadse temperament van de kunstenaar die - net als zovele Albanezen - te lijden heeft onder de ommezwaai naar democratie die startte begin jaren 90. Deze omwenteling beantwoordt niet aan de hoop van het Albanese volk, maar geldt integendeel als een erg complexe en pijnlijke periode. Het is dan ook niet toevallig dat in de werken van Edi Hila uit deze periode een verstilde melancholie tot uiting komt. Dat gevoel is in zijn werk blijven bestaan en wordt tegenwoordig geïdentificeerd als de poëtische signatuur van de kunstenaar. De contemplatieve weemoed die het oeuvre van Edi Hila kenmerkt, is te begrijpen als het afstand nemen van het bewustzijn ten overstaan van een « onttoverde wereld ». Het is een vorm van ontgoocheling die de filosoof Jean Starobinski verklaart in zijn tekst over Søren Kierkegaard [3], wanneer hij het heeft over de melancholische mens die zich laat kenmerken door « zijn afscheiding » van de wereld. De werkelijkheid doet zich aan hem voor als een spektakel, waar hij geen band mee heeft en dat hij bekijkt als van buitenaf. Een dergelijke melancholische sfeer kan men terugvinden in het metafysische oeuvre van zowel Giorgio De Chirico als Edi Hila: beide kunstenaars benaderen de werkelijkheid vanuit de afwezigheid en laten in hun composities veelal elke menselijke figuratie achterwege.

De reeks Penthouse (2013) toont dit gebroken hoopgevoel van een Albanië dat in volle overgang naar een democratisch bestel probeert over te stappen van het communisme naar het kapitalisme. De omwenteling doet een nieuwe bourgeoisie ontstaan die in aparte huizen wil wonen en zo met de collectieve samenlevingsvormen uit de communistische tijd wil breken. Overal schieten zo tal van woonpaviljoenen op die even middelmatig als onwaarschijnlijk zijn. Edi Hila bedient zich van dit motief als aanklacht tegen de vulgariteit van een elite die zich wil isoleren van de rest van de bevolking. Hun afzondering neemt de vorm aan van hoge huizen waarvan alleen de bovenste verdieping (het penthouse) bewoond wordt. Vanuit hun ‘adelaarsnesten’ hopen de nieuwe rijken ver weg te leven van de bedreiging die, in hun ogen, de rest van de Albanese bevolking vormt die nog altijd onder armoede gebukt gaat. Volgens kunsthistoricus Paul Ardenne staan de architecturale metaforen van Edi Hila symbool voor het einde van de utopie van het collectivisme en het gedeelde geluk zoals dat centraal stond in het communisme. In de plaats komen ‘de triomf van het individualisme, sociale arrogantie, onverschilligheid tegenover het algemeen welzijn en de cultus van de privatisering’ [4] die het gemeenschappelijke lot zijn van onze kapitalistische samenlevingen. Binnen de context van deze allegorische lezing doen de « portretten van blinde huizen » uit de reeks Penthouse op een vreemde manier denken aan wat Sigmund Freud schreef over het ontstaan van de beschaving. In De toekomst van een illusie noteerde Freud « dat een belangrijk deel van de strijd van de mensheid gefocust is op één enkel doel: het vinden van een gepast evenwicht – dat gelukkig maakt – tussen de belangen van het individu en de culturele belangen van de massa ».

Edi Hila is niet alleen een bijzonder geëngageerd kunstenaar, hij is ook een scherpe observator van zijn omgeving. Om zijn omgeving beter te kunnen beschrijven en er inspiratie aan te onttrekken legt hij altijd een uitgebreide fotografische documentatie aan, voor hij met een reeks begint. Op die manier gaat hij net als de Schotse schilder Peter Doig te werk, wanneer hij bestaande foto’s als uitgangspunt gebruikt voor zijn beelden. Open Museum, de reeks die Edi Hila startte in 2018 en die nu te zien is in Galerie Nathalie Obadia, vormt geen uitzondering op deze regel.

In 2017, tijdens een bezoek aan zijn dochter in Berlijn, dient zich het thema voor een nieuwe reeks aan. Het onverwachte ontdekken van een boek over de geschiedenis van de Duitse meubelkunst [5] laat een diepe indruk op hem na. Vooral een hoofdstuk over de historiek van kasten van de middeleeuwen tot de art nouveau fascineert hem: hij is getroffen door zoveel creativiteit en de esthetische perfectie van sommige meubelen. Het thema van de kast inspireert hem, omdat het een symbolisch en mysterieus element in zich draagt dat de kunstenaar relateert aan de aanwezigheid van het meubel in huiselijke interieurs over de hele wereld. Edi Hila beschouwt kasten als musea of, zoals hij zelf zegt, « kabinetten van de tijd ». Deze kabinetten hebben een dubbele functie: ze zijn zowel historisch als romanesk. Kasten zijn niet alleen sporen van ons collectief verleden (ze worden gebruikt voor het bewaren van archieven, boeken, objecten …), ook zijn ze relieken van ons persoonlijke leven (ze bevatten familiegeheimen, intriges, amoureuze souvenirs …).

Bij Edi Hila worden kasten metaforen voor geschiedenis, politiek en sociaal of gewapend geweld. Daarvan getuigt een van de schilderijen die nu te zien is in de Galerie Nathalie Obadia en die een kast vol oude wapens toont. Het werk speelt in op de geschiedenis van de kast, die oorspronkelijk gemaakt werd om wapentuig te vervoeren. Van kast naar wapens, het is voor Edi Hila maar een kleine symbolische stap - een stap die de kunstenaar op elegante wijze maakt.

Niettemin moet men het hoofdthema van de reeks elders zoeken. Hoewel Edi Hila sterk geïnteresseerd is in de geschiedenis van zijn land, is hij een schilder van zijn tijd, een aandachtige getuige van het heden en zijn gebreken. De reeks Open Museum houdt rechtstreeks verband met de actualiteit en in het bijzonder: de golf van aanslagen die Frankrijk, België en Duitsland tussen 2015 en 2017 getroffen heeft. Edi Hila herinnert zich het vreselijke gevoel dat zich toen van hem meester maakte en dat telkens opnieuw de kop opsteekt als hij in Berlijn verblijft. Dat het thema van de kast opduikt net op dat moment, is geen toeval. De herinnering aan deze gruweldaden wordt in de kast geborgen. Het is in deze context dat Edi Hila het thema op zijn manier gaat ontwikkelen. Aan de ene kant zien we een kast met middeleeuws wapentuig; aan de andere kant een kast die een glimmend pantser is geworden: de metro van Tirana. Door middel van deze verschillende allegorieën stimuleert Edi Hila ons tot reflectie. Hij kent de onttovering van een land in volle heropbouw. Hij confronteert ons met onze eigen tegenstellingen en waarschuwt tegen de geschiedenis die zich herhaalt - een doos (kast) van Pandora waarvan de deuren op elk moment opnieuw kunnen opengaan.

« In de dingen die we gemeen hebben wil Edi Hila de waarheid vinden en die waarheid wil hij tot uitdrukking brengen in de schilderkunst », zo noteert Eric de Chassey. Zijn drang naar waarachtigheid wordt nog versterkt door het permanente zoeken naar puurheid, dat onder andere zijn oorsprong vindt in zijn contemplatie van de werken van Piero della Francesca, de Italiaanse renaissancemeester. Uit de ascese ontstaat een zeker plechtig karakter dat de schilderkunst van Edi Hila aan de wetten van de tijd lijkt te onttrekken. Zijn schilderijen verdichten de dingen die hij gezien en gedroomd heeft. Ze vervatten de dingen die hij heeft beleefd en waaraan hij naar eigen zeggen vormgeeft tussen « verdwijning en verschijning » Edi Hila doordrenkt zijn schilderkunst met het gevoel van de herinnering. Dat accentueert hij door bijzonder subtiele kleurschakeringen te gebruiken die aan zijn schilderijen een nevelachtige kwaliteit verlenen. Het is alsof deze witte mist een onuitsprekelijke en prangende waarheid probeert in te tomen. Zijn schilderkunst is delicaat en bescheiden. Ze is volgens de kunstenaar het resultaat van « een precair evenwicht » naar het voorbeeld van de breekbare werkelijkheid die hem omgeeft en die tegenwoordig zeker niet alleen in Albanië geldt. In zijn schilderijen combineert Edi Hila geschiedenis en de droom, politiek en contemplatie, het expliciete en het zwijgzame. Zo brengt hij voorzichtig een van onze meest diepmenselijke emoties tot uiting: de hoop. Het is de hoop van het Albanese volk dat zijn droom van welvaart en emancipatie niet heeft opgegeven, de hoop van onze samenleving die strijdt tegen de barbaarsheid van de moderne tijd, de hoop van vrijheid tegenover obscurantisme.