Galerie Nathalie Obadia stelt met trots China Girls aan u voor, de derde solotentoonstelling van de Franse kunstenares Valérie Belin. Net als Super Models (2015), All Star (2016) en Painted Ladies (2017) toont deze nieuwe fotoreeks uit 2018 jonge vrouwen die poseren “als actrices die de rol spelen van een denkbeeldig personage”. De titel van de tentoonstelling is ontleend aan het jargon van de filmindustrie uit de jaren 1950. Oorspronkelijk duidde de term “China girl” een anonieme actrice aan die de grijskaart van de cameraman vasthield. Dat shot werd ingevoegd in het begin van de film en werd gebruikt om het eerste beeld te kalibreren, met het oog op het maken van kopieën. Bij uitbreiding is “China girl” een algemene term geworden om naar dit eerste filmbeeld te verwijzen.

Deze bijrol die aan actrices werd toegekend, leidde tot een stereotype pose die Valérie Belin op subtiele wijze in haar portretten herinterpreteert. Haar foto’s tonen drie jonge vrouwen die eigenaardige esthetische gelijkenissen vertonen, zozeer zelfs dat het moeilijk is om hen van elkaar te onderscheiden op de verschillende foto’s uit de serie. Net als hedendaagse geisha’s personifiëren zij, volgens de kunstenares, “de knappe gevangene die leeft in een prachtige omgeving”. Ze zijn elegant gekleed en poseren op hun knieën te midden van een decor dat volgestouwd is met rommel en drukke motieven (curiosa, nep-antiek, vazen en schalen met een overvloed aan bloemen en fruit enz.). Het gebruikte porselein (“china” in het Engels) leverde de inspiratie voor de titels van de verschillende werken: Bohemian Glass Cup, Opaline Crystal Flask en Swan Neck Vase.

De werken van Valérie Belin ademen een toverachtige sfeer uit, een sfeer die nog versterkt wordt door de exuberante achtergronden, met een overdaad aan details zoals in een barok stilleven. Deze vergelijking was al aan de orde in de reeks Still Life (2014), die op een heel eigen manier de schilderkunst van de Hollandse Gouden Eeuw opriep met een soortgelijke extreme drukte van beelden. Haar affiniteit met de barok bereikt een hoogtepunt in de achtergronden van deze nieuwe reeks, waarbij fragmenten uit Amerikaanse comic strips gecombineerd worden met andere - bijvoorbeeld: florale - motieven. De superpositie van elementen leidt tot geraffineerde beelden en resulteert in weelderige landschappen, die een gelijkaardige functie dragen als de imaginaire landschappen op de achtergrond van de portretten die we kennen uit de kunstgeschiedenis, van Leonardo da Vinci tot Joshua Reynolds. Hadden deze landschappelijke achtergronden in de eerste plaats een decoratief doel, dan werden ze vanaf de 18e eeuw ook ingezet om de psychologie van de geportretteerde te weerspiegelen - net zoals Valérie Belin dat nu doet in haar China Girls. Dankzij de techniek van matte painting en de superpositie van elementen slaagt de kunstenares erin om het onderscheid tussen voor- en achterplan op te heffen. Ze schept de illusie van een decor dat tegelijk materieel en zintuiglijk is en waar elk element bijdraagt aan de psychologische spanning die de fotografische reeks in haar geheel karakteriseert. Deze reeks fungeert als een ‘mentaal landschap’ waarin de China Girls gevangen zitten. Het is alsof deze vreemde geisha’s, ‘met de schoonheid van een bloem en met de kracht en de flexibiliteit van een wilg’ (volgens de Japanse definitie), vanuit een droom zijn versleept naar het allegorische decor dat de kunstenares hier heeft uitgedacht.

Door de achtergrond in haar composities op te bouwen aan de hand van talrijke details, onderstreept Valérie Belin de algemene dramaturgie van de reeks en leidt ze de kijker geleidelijk aan binnen in een onzekere en verwarrende wereld. De mysterieuze en zelfs bijna onwerkelijke sfeer die elk beeld uitademt, doet denken aan Blow-Up [Michelangelo Antonioni, 1960] - in het bijzonder: de sleutelpassage in de film waar de uitvergroting van een foto de sporen van een moord toont, een moord waarvan men zich uiteindelijk afvraagt of ze werkelijk plaatsgevonden heeft. Spelend met verwijzingen naar de wereld van de cinema, roept Valérie Belin ook de herinnering op aan de fameuze scène uit de film Vertigo [Alfred Hitchcock, 1958], waar het lot van het hoofdpersonage zich aan dat van haar voorouder verkleeft ‘via het schilderij’ - en meer bepaald ‘door de aandacht die aan de details in dit schilderij wordt besteed’ (de golving in haar haren, de motieven op haar japon, het juweel op haar borst, het boeket bloemen op de zitbank...). Ook in China Girls vindt men deze bijzondere zorg voor details en eenzelfde kracht om beelden te evoceren. De objecten krijgen hier een fetisj-dimensie die ontwricht. Al in 2003 stelde Valérie vragen bij de rol van het beeld in haar befaamde serie Mannequins. Deze kritische vraagstelling blijft ook aanwezig in de reeks China Girls waar de modellen, hoewel levend, ‘als porseleinen poppen’ gefixeerd lijken. Het licht dat de lichamen - en meer in het bijzonder: de gezichten - versluiert, draagt bij aan deze kunstmatige sfeer. De blik die uitgaat van de figuren, is als het ware ondoordringbaar. Zelf spreekt de kunstenares van een blik ‘die geabsorbeerd lijkt te zijn door een soort in- en uitwendig hors-champ’.

Kortom, in de ogen van de China Girls van Valérie Belin zien we geen fonkelende sterren. Wel zien we eerder een glimp van eeuwigheid die een afspiegeling is van hun bestaan als ‘mooie gevangenen’. Hun ijle en melancholische blik voedt, net als andere elementen van het decor, het gevoel van een sublieme spanning in elke scène die de kunstenares tot uitbeelding brengt. Samen schetsen zij een ‘mentaal landschap’ dat verder aangescherpt wordt door een geraffineerde enscenering en door het dramatisch gebruik van clair-obscur. Deze kunst van versluiering en vermomming is typerend voor het werk van Valérie Belin die al meer dan twintig jaar de mogelijke representaties van levende en levenloze wezens onderzoekt, tussen droom en werkelijkheid, en tussen fantasie en waarheid.